Welke MGA principes zijn bij het pensioen akkoord in het geding?

Door: Frans Evers

Het blog van Larry Susskind van augustus dit jaar over de betekenis van BATNA kwam mij weer levendig voor de geest toen ik de over strijd tussen het FNV bestuur en enkele leden bonden, met name Bondgenoten, en de uitslag daarvan las. Als je vrijwel dagelijks met de theorie van de mutual gains bezig bent, vraag je je af welk van de MGA principes in het geding zou kunnen zijn. De aandrang om daarover iets op deze site te schrijven werd acuut toen ik in de NRC het overzicht van winnaars en verliezers van de Euro top van vorige week las.

Maar eerst Agnes Jongerius en Henk van der Kolk. (De laatste kennen we nog als onderhandelaar namens de werknemers bij het bedenken van de principe overeenkomst voor de Maasvlakte II. Zie Het kan wel)

Welke principes zijn bij het pensioen akkoord in het geding?  In de eerste plaats natuurlijk stap een van het MGA schema: ken je mandaat en je team. Maar veel interessanter zijn : ken je BATNA en beheer(s) de relatie tussen de eerste tafel(met de tegenpartij) en de tweede tafel (met de achterban). Dat laatste speelt bij werknemersdelegaties altijd een belangrijke en soms zelfs dominante rol. Ik herinner mij een voorzitter van VNO/NCW die vertelde dat hij er met de voorzitter en delegatie van de FNV al lang uit was maar dat het overleg met de tweede tafel, het achterban overleg, nog wel enkele weken in beslag zou nemen. Daarvoor was nodig dat de beide voorzitters in de openbaarheid zouden doorgaan met het maken van ketelmuziek om de achterbannen ervan te overtuigen dat het om zwaar bevochten overwinningen zou gaan. Die achterban vertegenwoordigers weten dat ook wel, maar zo wordt nu eenmaal het spel gespeeld. Het wordt anders wanneer er fundamentele verschillen van inzicht in de achterban zijn over het BATNA. Wat kunnen we krijgen als we er niet uitkomen? Mijn inschatting is dat een groot deel van de achterban van Bondgenoten op dat punt van mening verschilde met de FNV delegatie. Het gaat om de inschatting hoe de pensioenenrechten zich zouden ontwikkelen als er geen overeenstemming zou komen. Dan zou immers de regering aan zet zijn en minister Kamp had al aangegeven bepaalde onderdelen van het principe akkoord alleen te zullen aanvaarden als de sociale partners overeenstemming over het hele akkoord zouden bereiken. Traditioneel is er altijd een activistische achterban die denkt met stakingen en demonstraties meer te zullen bereiken dan met onderhandelen. Als vooraf en tijdens de onderhandelingen de meningen over het BATNA steeds verder divergeren, komt er een moment dat onderhandelaars hun knopen tellen. Imago van de organisaties en de leiders gaat een rol spelen en degenen die hun mening niet door een meerderheid geaccepteerd zien, gaan op de man/vrouw spelen. Het is dus van het grootste belang aan de tweede tafel voortdurend bij te houden of er nog overeenstemming is over de inhoud en betekenis van het BATNA. In sociale onderhandelingen maar evenzeer als onderhandelend minister met de Tweede Kamer. Het lastige bij dat laatste is dat ook daar de regel geldt: “Don’t blab your BATNA!”