Project Mainportontwikkeling Rotterdam – Tweede Maasvlakte
Misschien wel het meest sprekende voorbeeld van een succesvolle MGA-benadering is de besluitvorming over de Tweede Maasvlakte. Daarbij was het nut en de noodzaak van de aanleg van nieuw land voor havenactiviteiten nabij Rotterdam lang omstreden. Het was een schoolvoorbeeld van het belangenconflict dat uiteindelijk leidde tot een breed gedragen proces en oplossingen die op steun van zowel de voorstanders van aanleg als de aanvankelijke criticasters konden rekenen.
Lange tijd leek het conflict onoplosbaar. Toen de Tweede Kamer het kabinetsvoorstel voor de aanleg van de Tweede Maasvlakte en de eraan ten grondslag liggende milieu-effect rapportage afwees, ontstond een impasse. Op dat moment startte het ministerie van V&W het Project Mainportontwikkeling Rotterdam (PMR), met als doel versterking van de positie van mainport Rotterdam en gelijktijdige verbetering van de kwaliteit van de leefomgeving in de regio Rijnmond.
In PMR waren potentiële tegenstanders vroegtijdig bij het ontwerpproces betrokken. Daardoor nam het draagvlak als vanzelf toe. PMR werd ingericht als een gezamenlijk project van het Rotterdams Havenbedrijf, vijf ministeries, de gemeente Rotterdam, stadsregio Rotterdam en de provincie Zuid-Holland. Natuur- en milieuorganisaties waren aanvankelijk niet formeel vertegenwoordigd, maar werden wel als adviseur bij het proces betrokken.
In 2000 ontstond een grote doorbraak in het proces toen de gemeente Rotterdam, Stichting Natuur en Milieu, Vereniging Natuurmonumenten en het Zuid-Hollands Landschap het convenant Visie en Durf presenteren. Deze gezamenlijke visie op een integrale verbetering van de economie en de leefbaarheid van de Rotterdamse regio, leidde uiteindelijk tot een convenant met afspraken over een integraal pakket aan maatregelen over de tweede Maasvlakte, compenserende maatregelen, 750 hectare nieuw aan te leggen natuur- en recreatiegebied en optimaal gebruik van het bestaande haven- en industriegebied. Daarmee werden economische en natuurdoelen onlosmakelijk met elkaar verbonden en was de win-win-situatie een feit.
De toenmalige voorzitter van VNO/NCW noemde de overeenkomst een eerste positief resultaat van het “groene poldermodel”. De niet-rijkspartijen zetten gezamenlijk de regering onder druk om dit resultaat te aanvaarden. De minister van Verkeer en Waterstaat had het er moeilijk mee — not invented here — maar haar collega’s en partijgenoten in de Tweede Kamer brachten haar snel op andere gedachten.
Meer informatie: www.maasvlakte2.com