Intelligente energietransitie: standpunten en startpunten

De aanpak van het Coronavirus is een fraai voorbeeld van complementaire verantwoordelijkheden. Het Rijk stelt duidelijke kaders, gemeenten handhaven, zorgcentra organiseren opvang, ondernemers beschermen klanten en medewerkers en particulieren houden anderhalve meter afstand. Belangrijke succesfactoren zijn een overtuigend moetenwillen en kunnen. De energietransitie lijkt erop maar is toch anders.

Dreiging economische recessie

EU en Rijk onderkennen in democratische meerderheid dat een drastische CO2-reductie nodig is om klimaatverandering af te remmen. Dertig RES-regio’s werken voor de komende tien jaar de ambities van de regio voor hernieuwbare energie op land uit. Vooralsnog gaat het om elektriciteitsvoorzieningen, later volgen warmtevoorzieningen. Provincies, gemeenten, energiebedrijven en andere partijen werken het (inter)nationale klimaatakkoord uit. Hun ambities reiken verder dan de eerdere inschatting van regionale mogelijkheden. Het moeten is ongeschonden uit de Coronacrisis gekomen. Het willen eveneens, door de bank genomen ook bij particulieren die zonnepanelen en warmtepompen inmiddels als logisch onderdeel van woonwijken beschouwen. Bij windturbines is het beeld diffuus: felle protesten halen veelal de media, terwijl er tegelijkertijd ook veel burgerinitiatieven voor windenergie zijn. Dan het kunnen. Technisch is het elektriciteitsnet niet klaar voor grootschalige decentrale opwekking. Financieel staan we voor een forse economische recessie met alle gevolgen voor subsidiemogelijkheden, prijzen van fossiele energie (historisch laag) en werkgelegenheid (dreigende werkloosheid). Vakmensen zijn schaars en kennis is niet uit een blik te trekken.

Verduurzaming: There Is No Alternative

Zowel bij de Corona-aanpak als bij de energietransitie hangen het moeten en het willen nauw met elkaar samen. Voor beide geldt TINA vrij naar de Britse premier Margareth Thatcher veertig jaar geleden: There Is No Alternative. Het succes van een aanpak valt of staat met de overtuiging hiervan. Niet als een geloof of als een romantisch verlangen maar als feitelijke kennis met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid. Willen we als acht miljard mensen niet als lemmingen van een rots springen, is aan verduurzaming eenvoudigweg niet te ontkomen. Hoe en wat is nog onduidelijk maar daar waar populisten dit bijna-feit ontkennen om de feeststemming niet te bederven is het wachten op massaal mislukkende oogsten, watertekorten in de zomer, wateroverlast in de winter, bosbranden, insectenplagen, orkanen en wellicht een nieuw viraal cadeau van een andere diersoort.

Omstandigheden niet eenvoudiger

In vergelijking met een half jaar geleden is het kunnen er niet eenvoudiger op geworden. In de overzichtspublicatie Energie als Gebiedsontwikkeling uit november 2019 (nlbw.nl) was dat ook al de zwakste schakel in de trits moeten-willen-kunnen maar leek het nog vooral een keuze. Thans zijn de omstandigheden beduidend bepalender. Vrijwel zeker gaat de transitie meer tijd kosten.

Technisch is een infrastructuur, waaraan een eeuw is gewerkt, niet in tien jaar tijd te verdubbelen of aan te passen. Het vergt vele publieke miljarden en enorme inspanningen van netbeheerders. Daarnaast staat de opwekking van hernieuwbare elektriciteit nog in de kinderschoenen. 

Financieel nopen omstandigheden tot sanering van subsidiestelsels, zelfs voor windparken op zee. In een tijd van lage olieprijzen en elektriciteitsprijzen als gevolg van vraaguitval en/of groeiend aanbod is dat voor investeerders en ware uitdaging. Particulieren worden in de nabije toekomst vrijwel zeker geconfronteerd met een stagnerende tot een dalende koopkracht. Dan zelf investeren in woningisolatie en energie installaties vraagt wel heel veel overtuiging.

Vakmensen zijn nu al schaars. Elektriciens zijn amper nog beschikbaar voor voorheen reguliere werkzaamheden, want worden door hogere uurtarieven naar de thans nog gesubsidieerde energietransitie gezogen. Vakmensen opleiden kost tijd en vergt een mentaliteit van dienstbaar aanpakken in plaats van het op brede schaal normaal geworden weg organiseren van verantwoordelijkheden. Kennisontwikkeling op hogescholen en universiteiten is nog voornamelijk sectoraal technisch, terwijl juist slagen te maken zijn in het combineren van opgaven zoals energietransitie, woningbouw, industrie, mobiliteit en voedselproductie.

Gemeenten cruciale spelers

Na decennia van decentraliseren van tal van beleidsterreinen ligt de oplossing niet in het weer terugdraaien en dus centraliseren. Dat zou een schijnoplossing zijn die schaarse publieke middelen verslindt en die over het hoofd ziet dat juist op rijksniveau de publieke kennisinfrastructuur is kaalgeslagen en dat kennis en kunde niet als producten zijn in te kopen. Met een knipoog naar de Corona-aanpak is zogeheten multi-level-governance met complementaire verantwoordelijkheden geboden. Op rijksniveau gaat het om eenduidige en langjarig vastgelegde spelregels inclusief fiscale aspecten. Energieplanning overstijgt immers vele bestuursperioden en met jojobeleid zijn sluitende businesscases schier onmogelijk. Op gemeentelijk niveau gaat het om maatwerk en brede acceptatie. Wethouders staan aan de lat om het verschil te maken. Hierna aanbevelingen voor gemeenten om het kunnen maximaal te bedienen.

1.Letterlijk in alles stimuleren van minder energieverbruik. Elke Joule besparing vermindert de productienoodzaak met drie Joules en vermindert ook de kans op verrommeling van de leefomgeving.

2. Binnen Colleges collegiaal samenwerken en energietransitie verbinden aan andere majeure opgaven zoals woningbouw (minimaal BENG en circulair bouwen), industrie (circulariteit en benutten van restwarmte), mobiliteit (minder auto’s) en voedselproductie (integrale kosten-baten afwegingen).

3. Permanent alert zijn op kansen in combinatie met acceptatie, zonder te drammen en tegen de haren in te strijken. Hanteren van jaartallen in de toekomst is een middel om vaart te houden maar geen dogma. Het gaat om het vasthouden van een geleidelijk te ontstane beweging.

4. Openstaan voor innovaties en experimenten en daarvoor waar nodig en mogelijk benutten van publiek grondbezit. Accepteer dat niemand de energiewijsheid in pacht heeft en dat we risico’s zullen moeten nemen om echt verder te kunnen komen. Standpunten zijn per definitie startpunten, ook in de politiek.

5. Waken voor ‘snelle jongens’ die buitenproportionele winsten boeken op noden van het collectief. Waar dit beeld ontstaat, kalft het enthousiasme in rasse schreden af. Stuur eerder aan op de mogelijkheid van proportionele financiële participatie zoals bij windturbines langs de A16.

Peter van Rooy, directeur kenniscoöperatie NederLandBovenWater en auteur van de overzichtspublicatie Energietransitie als Gebiedsontwikkeling.