Dries van Agt en onderhandelen
Ja, het is lang geleden, maar wij tutoyeerden. Van Agt was een politicus die zijn beperkingen kende en zijn vertrouwelingen zorgvuldig koos. Ik heb hem tenminste twee keer van nabij meegemaakt in gesprekken, waarbij vertrouwen in de ander bepalend was voor het resultaat. Ik werkte als plv. hoofd van de directie Geluid bij Volksgezondheid en Milieuhygiëne. Op een dag werd ik gebeld door de heer Gründemann, de R.O. en Milieu raadadviseur van de minister-president. Er was een probleem met General Electric Plastics in Bergen op Zoom; de Minister-President wilde mij graag spreken om uitleg. Zoals een goed ambtenaar betaamt, ging ik direct naar mijn minister, Ginjaar, om over het verzoek te praten. In die tijd speelde de discussie over abortus nog zwaar en net als met zijn voorgangster, mevrouw Vorrink, waren de verhoudingen met Van Agt op zijn minst gespannen. Ginjaar vond dat ik wel moest gaan, maar hem direct moest informeren.
Op het Catshuis vertelde Van Agt dat het bedrijf nogal problemen had met Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant. Hij had van General Electric de indruk gekregen dat dat provinciale bestuur het bedrijf bewust tegenwerkte en idiote eisen stelde in de milieuvergunningen, met name op het punt van geluid. Wij waren goed op de hoogte van het milieubeleid van Gedeputeerde Staten, dat geheel in lijn was met dat van de rijksoverheid. Ik vertelde over een paar ernstige veiligheidsovertredingen met gevaarlijke stoffen en adviseerde de Minister-Presiden de directie van het bedrijf, de betrokken gedeputeerden en de mede-verantwoordelijke ministers voor een bespreking op het Catshuis uit te nodigen. Gedeputeerde Staten vond het ongewenste bemoeienis van het Rijk, maar kon natuurlijk zo’n zwaar opgezet gesprek niet weigeren. Na enige tijd van inleidende beschietingen die avond, gingen de verschillende partijen apart van elkaar zitten, waarop ik regelmatig tussen de partijen heen en weer liep. Ik schreef een tekst voor de vergunning die wel de bedoelingen van Gedeputeerde Staten bevatte, maar qua formulering de scherpe kantjes niet had. Daarmee ging ik naar de directeur van General Electric met de vraag: als ik Gedeputeerde Staten kan overtuigen van deze tekst, gaat u dan ook akkoord? Ondertussen informeerde ik de Minister-President en Ginjaar over waar ik mee bezig was. Na enige argumentatieve druk, ging Gedeputeerde Staten akkoord. Van Agt, die de avond vriendelijk stimulerend had doorgebracht, riep de partijen bij elkaar en vroeg aandacht voor mijn voorstel. Ik besloot dat ik, als ambtenaar, dat niet moest inbrengen, maar mijn minster; die kon echter mijn handschrift niet lezen – de minister van VRO, Beelaerts van Blokland kon dat wel en die las de verlossende tekst voor. Allen stemden in.
Enige tijd (maanden, een jaar?) later, ik was inmiddels directeur bestuurszaken bij V+M, werd ik weer gebeld door Algemene Zaken met de mededeling dat de CEO van General Plastics, Jack Welch, de volgende dag een bezoek aan de Minister-President zou brengen en de Minister-President wilde mij daarbij hebben. Ongeveer een uur voor het verwachte begin van de afspraak belde ik aan bij het Catshuis. Van Agt deed zelf open. “Mijnheer Van Agt ik ben maar wat vroeger gekomen zodat we ons kunnen voorbereiden op het gesprek. Waarover gaat het?” Waarop hij reageert: “Mijnheer Evers, laat ik nu denken dat u me dat zou komen vertellen!”
Na de vriendelijke woorden om het gesprek met Welch, zijn tweede man en de directeur van General Electric Plastics uit Bergen op Zoom, zei Welch: “Mister Prime-minister, we hebben het plan een grote investering in onze fabriek in Nederland te doen, maar we maken ons zorgen(!) over de reactie van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant als er een onverhoopte calamiteit zou plaatsvinden. Daarom kom ik u nu vragen ons als regering te garanderen dat de fabriek in zo’n geval gewoon mag doordraaien.”Â
Uit mijn ooghoek zie ik de directeur-generaal Industrie, zittend aan de rechterhand van Van Agt, al knikken. Ik stoot de Minister-President aan en sis, “dat kan toch niet.”
Van Agt kijkt Welch vriendelijk aan en zegt: “mr. Evers will give you your answer”.
“Mr. Welch, you know this is not a fair question. Stel u voor dat er een grote ontploffing van bijvoorbeeld chloor of ammoniak plaats vindt en er vallen doden in de fabriek en misschien wel in de omgeving, dan kan het toch niet zo zijn dat u dan een beroep op zo’n regeringsgarantie kunt doen?” Na mijn verdere toelichting zegt Welch: “You are absolutely right!” Bij het afscheid nemen geeft Welch mij zijn kaartje en zegt: als er nog eens iets is met ons bedrijf hier, belt u mij dan direct. De directeur General Electric Plastics van Bergen op Zoom zag en hoorde dat. Na even napraten zei Van Agt:  ik stel voor dat wij elkander ten vervolge tutoyeren. Ik heet Dries.”