De hindernis van het eigen gelijk

Kamerlid Martijn van Helvert(CDA) stelde in november vorig jaar een onderzoek voor om de verbroken diplomatieke betrekkingen met Syrië te herstellen. Enkele dagen eerder had de NRC bericht dat steeds meer EU-lidstaten Bashar al-Assad zien als deel van de oplossing, vooral omwille van de terugkeer van vluchtelingen.

Verschillende landen van de Europese Unie willen de banden met de Syrische leider Bashar al-Assad weer aanhalen of beginnen hier al mee. Voor de regering en de overgrote meerderheid van de Tweede Kamer bleek praten met Assad een brug te ver. „Voor Al-Assad is er geen toekomst in Syrië”, zei minister Stef Blok van Buitenlandse Zaken. Dat zou het Nederlandse mensenrechtenbeleid in het buitenland ongeloofwaardig maken en volgens Blok zou het als een beloning worden gezien door dictators en autocratische regimes die hun bevolking onderdrukken. “Assad verdient geen plek aan de onderhandelingstafel.” Naar mijn mening een verbijsterend gebrek aan inzicht over de betekenis van onderhandelen. Er zijn immers al te veel ongelukken gebeurd door het vanuit het eigen gelijk te bepalen met wie je een probleem in je eigen belang zou willen oplossen. Denk aan Irak, Libië en Rusland. En mensen met een deskundige achtergrond in het oplossen van conflicten, zoals Van Dam en Den Hond, hadden voor het kamer debat al adviezen gegeven.

“Je ziet het besef groeien dat Assad onvermijdelijk onderdeel is van de oplossing”, zegt Julien Barnes-Dacey van denktank European Council on Foreign Relations in de NRC. „Niet omdat dat zo leuk is, maar omdat we het niet voor het uitzoeken hebben”, zegt oud-topdiplomaat Michiel den Hond. Volgens Barnes-Dacey was de EU-invloed op de Syrische kwestie al minimaal, maar is die sinds het Amerikaanse vertrek uit Noordoost-Syrië compleet verdampt. Door de recente Turkse inval in dat gebied, voelden de voorheen door het Westen gesteunde Koerden zich genoodzaakt in zee te gaan met hun voormalige vijanden: Rusland en in het kielzog Assad. De EU zit volgens Barnes-Dacey in een “rouwproces”: “Iedereen weet dat Assad heeft gewonnen, maar dit moet ook nog innerlijk worden verwerkt.”

Den Hond, oud-ambassadeur in Israël, hield eerder in het webmagazine van Instituut Clingendael een pleidooi voor “een opening richting Damascus”. Dat kan niet zonder “politiek gezichtsverlies”, Europa moet een knieval doen, maar het alternatief is erger: aanhoudende instabiliteit in Syrië, mogelijke opleving van IS en nieuwe vluchtelingenstromen.

“Eigenlijk hadden EU-landen de betrekkingen niet moeten verbreken omdat zij daarmee iedere mogelijkheid van contact teniet deden”, zegt Nikolaas van Dam, oud-Syrië-gezant voor Nederland en auteur van twee boeken over Syrië. “Sommige landen zijn pragmatischer geweest dan wij: Tsjechië handhaafde altijd een ambassadeur, terwijl andere landen via hun ambassadeurs in Beiroet contacten onderhielden met Damascus.” Volgens Den Hond komen verschillende belangen nu bijeen: Assad wil erkenning en kan stabiliteit leveren. Zijn Russische bondgenoten willen invloed, maar hebben geen geld voor wederopbouw. De EU wil stabiliteit, heeft géén invloed, maar wel financiële middelen. “De EU doet er daarom beter aan over de eigen morele schaduw heen te springen.” Vooralsnog slaagt ‘Brussel’ er niet in lidstaten eensgezind te laten optreden.

We weten allemaal dat de Noren heel goede bemiddelaars zijn, die nogal wat resultaten wisten te boeken. Sommige daarvan zijn in Nederland onbekend, zoals de poging om het gewelddadige conflict in Sri Lanka te beëindigen. De Noor Erik Solheim was de eerste die besloot dat er natuurlijk met de leider van de Tamil tijgers moest worden gepraat, die immers zou moeten instemmen met vredesoverleg. Zijn voorgangers hadden dat nooit gedaan. Geblinddoekt in een jeep en na een rit van vele uren door voor hem onbekend terrein, ontmoette hij de leider. Die bleek vooral bezig met de vraag wat er met hem en zijn volgelingen zou gebeuren als de strijd zou worden gestaakt. Dat bleek cruciaal voor het latere concept-akkoord. De onderhandelingen met de FARQ in Colombia waren pas succesvol toen een modus werd gevonden (wie, waar, bemiddelaars) voor een gesprek waarin het belang van de “strijders” mede op tafel lag. Dat vraagt om goede voorbereiding door een onafhankelijke neutrale partij die in staat is voorwaarden te scheppen waaronder het vinden van een “zone van mogelijke overeenstemming”. Daarvoor zijn contacten nodig, aanvankelijk niet direct tussen de strijdende partijen.

Een onafhankelijke partij is er niet steeds, maar dat iemand in de ogen van partijen worden. Toen Pieter Winsemius minister was, probeerden wij als klein land met vaak grote belangen, niet alleen coalities te smeden, maar ook waren we vaak terughoudend over ons eigen standpunt en concentreerden we ons op luisteren. Andere landen interpreteerden dat vaak als een mate van neutraliteit waardoor Winsemius in verschillende dossiers als bemiddelaar werd gevraagd.

De discussie in de Tweede Kamer had dus niet moeten gaan over de persoon Assad en de vergelijking met China, Rusland of Turkije, maar over wat de beste manier is om de waarden waar wij voor staan te dienen en toch ook de belangen van Nederland, waaronder een oplossing van de vluchtelingencrisis, te behartigen.

Één ding is zeker: met je rug naar de tegenpartij is het ingewikkeld om voor je belangen op te komen.

Frans Evers (met dank aan NRC 10 en 13-11-2019)