De (Groene) Uitweg

In het project De Uitweg zochten partijen met verschillende belangen naar de mogelijkheid om groeistad Almere te verbinden met de economische motor van de Noordvleugel van de Randstad: Amsterdam-Schiphol. Als startpunt geldt een door Rijkswaterstaat in het verleden geprojecteerde weg dwars door het natuur- en cultuurlandschap van het Naardermeer, de Vecht en het Gein. Ook andere voorstellen voor het oplossen van het bereikbaarheidsprobleem vormen een bedreiging van de landschappelijke waarden in het gebied en stuiten telkens op veel weerstand. Uiteindelijk opperen Amsterdams wethouder Duco Stadig en toenmalig hoofddirecteur van Natuurmonumenten Frans Evers gezamenlijk het idee om de bereikbaarheid in de Noordvleugel van de Randstad te koppelen aan de dreigende verloedering van de Vechtstreek. Integrale gebiedsontwikkeling moet leiden tot een win-win oplossing: én verbetering van de bereikbaarheid én investering in de kwaliteit van natuur en landschap.

Bij de afspraak om samen te zoeken naar een oplossing zit een duidelijk commitment: de partijen leggen zich voor een jaar vast om te proberen er samen uit te komen. Ze formuleren bewust geen exitstrategie voor partijen die moeite krijgen met de richting van het proces. Het maakt de kans groter dat het project over de bestaande tegenstellingen heen groeit. Het Ministerie van Verkeer en Waterstaat committeert zich niet aan het proces en kiest voor een waarnemersrol. Zeer grote druk van de provinciebesturen en de gemeente Amsterdam om volwaardig deel te nemen, mag niet baten.
Uiteindelijk vinden de partijen elkaar in een samenhangend pakket met projecten op beide gebieden, dat ze vastleggen in het Manifest Uitweg voor bereikbaarheid en ruimtelijke kwaliteit dat ze in september 2003 presenteren. Essentieel is de afspraak dat de aanleg pas kan starten als er duidelijkheid is over de uitvoering van het totale trac? en de ervan afgeleide projecten; een gefaseerde aanpak zonder duidelijkheid over volgende fasen vinden de partijen onaanvaardbaar.

Partijen die niet bij de totstandkoming van de overeenkomst betrokken zijn, zijn niet aan de afspraken gebonden. Zij maken zich zorgen over het landelijk gebied, de bereikbaarheid, de leefbaarheidsaspecten van het voorgestelde wegtracé en de positie van agrariërs in het gebied. Hun belangen en de openstaande vragen vormen de basis van een vervolg MGA-project: De Groene Uitweg.
Minstens zo groot knelpunt was de “toehoorderstatus” van Rijkswaterstaat. Na afloop van het onderhandelingsproces start Rijkswaterstaat met zijn eigen procedures (waaronder de Trajectnota/MER-procedure). Hierin wordt de uitkomst van De Uitweg weliswaar meegenomen, maar slechts als interessante optie. RWS rekent alleen de wegenaanleg tot zijn verantwoordelijkheid en voelt zich niet gebonden aan de bereikte bestuurlijke overeenstemming waarin hij formeel geen partij is. Het provinciaal bestuur van Noord-Holland neemt daarop de verantwoordelijkheid voor de ruimtelijke kwaliteitsonderdelen van De Uitweg en werkt dat uit in het project De Groene Uitweg, waarin Rijkswaterstaat wel volwaardig deelneemt.
In het voorjaar van 2005 komen vertegenwoordigers van overheden en maatschappelijke organisaties die bij De Groene Uitweg zijn betrokken, een aantal keren bijeen om te spreken over de manier waarop het ?groen-blauwe deel van de dubbeldoelstelling? gerealiseerd kan worden. Dit leidt tot een gedetailleerd pakket aan maatregelen, waarbij voor ieder onderdeel heldere afspraken zijn gemaakt en verantwoordelijkheden zijn toegedeeld.

Nadere informatie: www.noord-holland.nl