Mijn……………..vijand!

 

Door Frans Evers

(December 2017)

 “Ik liep er heen en zag hoe in het midden van de wachtende klanten twee vrouwen vochten om een lap rood laken (…)Alle twee beweerden bij hoog en laag dat zij de lap als eerste hadden gepakt en ze riepen de omstanders op als getuigen. Altijd als twee mensen iets bijzonders willen hebben, vormen zich twee partijen om de zaak grondig uit te vechten en dat gebeurde hier ook. Dames! zei ik. “Ik had hem het eerst” zei de een, een gezette vrouw. Zij hield de coupon vast en trok hem naar zich toe. “Ze vergist zich” zei de ander, “ze heeft niet goed opgelet, anders had ze me zien staan.” Zij trok aan het andere eind. Iedereen keek wat ik zou doen. Ik wende me tot de vrouw die het laatst had gesproken: “Wilt U die stof voor uzelf mevrouw? Het is precies genoeg voor een jurk, maar die kleur zal u helemaal niet staan”, zei ik heel zacht om beter verstaan te worden. “Maar dan krijgt zij hem” zei ze zachtjes, alleen verstaanbaar voor mij. Ik boog een beetje naar voren met mijn rug naar de andere vrouw. “Ik kan u niet verbieden iets te kopen maar het is beslist niet uw kleur.” ” Dat zei mijn man ook al, hij heeft me nog zo gewaarschuwd, dank u wel.” En ze zegt tegen de verkoopster “ik heb toch liever die grijze die ik net pakte.”

Een college zei tegen me “hoe heb je hem dat gelapt?” Ik antwoordde: “ Dat weet ik ook niet, ik wilde een einde maken aan de ruzie en toen kwam de rest vanzelf, heel eenvoudig.”

Dit relaas van een winkelbediende laat in een paar zinnen enkele essenties van MGA zien: het gaat er niet om wat je vindt maar waarom je het vindt. En vooral ook: de winst van de tegenpartij is niet per sé jouw verlies. Ik vond het ook mooi dat hij het eigenlijk allemaal heel eenvoudig vindt. Want het overkomt ons toch regelmatig bij trainingen: er zijn altijd wel deelnemers voor wie deze manier van optreden vanzelfsprekend en eenvoudig is. Later blijkt dan wel dat het in de praktijk toch niet altijd eenvoudig is tegenstellingen te overwinnen..

De tekst komt uit het boek In de ban van de tegenstander van Hans Keilson, een boek dat door Times Magazine destijds tot de beste boeken van 1962 werd gerekend. Daarna volgden jaren van literaire vergetelheid. Een herdruk van de Nederlandse editie in 1982 leek niet veel stof te doen opwaaien. Tot Francine Prose, de Amerikaanse biografe van Anne Frank, de in Amerika heruitgegeven boeken van Keilson in de New York Times meesterwerken noemde en hun schrijver een genie. Daarop sprongen de schijnwerpers van de hype in Nederland aan. We hadden een genie in huis en wisten het niet.

Ik ervaar als hoofdboodschap in het boek de redenering dat je zelf verandert als je steeds maar bezig bent met te denken over je vijand. Als je in je zelf vorm geeft aan je haat voor de vijand verander je waarschijnlijk niet in je voordeel, en dat is niet in je eigen belang. Daarop introduceert de hoofdpersoon het begrip “mijn geliefde vijand.” Het stelt hem in staat met interesse naar de verhalen van de aanhangers van de vijand te luisteren, omdat hij daar zelf misschien van kan leren en hem beter begrijpen. En dat is zijn geval niet niks, de vijand in het boek wordt B. genoemd maar dat staat duidelijk voor Hitler. Tijdens het luisteren naar een verhaal van de daders over grafschennis overweegt hij: “Ik denk in stilte dat hij vanuit zijn standpunt gelijk heeft. Natuurlijk heeft iedereen gelijk vanuit zijn eigen standpunt. Het is bovendien helemaal niet zo onverstandig.”

Is dit nu strijdig met het principe dat het om de belangen gaat en niet om het standpunt? Keilson’s aanname is dat mensen met hun standpunt hun eigen belangen dienen en dat is meestal ook wel zo. Maar lang niet altijd, met name niet als die belangen in een onderhandelingssituatie moeten worden behartigd. Zoals we weten gaat het erom de andere partij in staat te stellen oplossingen te bedenken die aan jouw belangen tegemoet komen. Zo kan hij waarde toevoegen aan het onderhandelingsresultaat. Pas dan zijn we op weg naar consensus, een resultaat dat alle deelnemende partijen beschouwen als beter dan hun BATNA.

Keilson werd geboren in 1909 in Bad Freienwalde, Brandenburg. Na een studie geneeskunde in Berlijn vlucht hij in 1936 voor de nazi’s naar Nederland en duikt in 1940 onder en is actief in het verzet. Na de oorlog hield hij zich als psychiater o.a. bezig met kinderen met oorlogstrauma’s.

Hij overleed in 2011 in Hilversum.

(Quotes uit Wikipedia en de vijfde druk van In de ban van de tegenstander).