Bij het overlijden van een man van grote betekenis
Door: Frans Evers
De advertentie van het Postcode loterij concern bij het overlijden van Johan Cruijff stond op 26 maart ook in de NRC. Alom in Nederland werd gewezen op de grote invloed die JC heeft gehad , niet alleen op de ontwikelling van het voetbal maar ook op de nationale gevoelens van de Catalaanse bevolking.
Meer weet ik van degene wiens overlijdensadvertentie boven die van Cruijff stond: de op 5 maart op 87 jarige leeftijd overleden Jim McNeill. De advertentie te zijner nagedachtenis was van o.a. Maartje van Putten, Laurens Jan Brinkhorst en Wouter van Dieren. Zij noemen hem vriend, mentor en inspirator sinds 1987.
Jim was vooral ook een consensusbouwer. In 1977 organiseerden Marius Enthoven en ik met steun van de toenmalige directeur Milieu van de OESO, Jim McNeill een grote politieke conferentie over geluidhinderbestrijding. Laurens Jan Brinkhorst, toen kamerlid na een periode als staatssecretaris Europese zaken, had ik gevraagd de conferentie voor te zitten. Hij was goed bekend in milieukringen maar vooral: hij spreekt heel veel talen en kan heel goed omgaan met cultuurverschillen.Het onderwerp was politiek best omstreden, President Reagan had een soort antimilieudame benoemd als EPA administrator (milieustaatssecretaris) en die had al besloten het hele federale geluidprogramma te schrappen en het onderwerp over laten aan de States.
Jim en zijn medewerkers hielpen geweldig om de conferentie tot een succes te maken met lobby werk en voortdurend aanleveren van nieuwe teksten. Je moet keihard werken om voor het MGA uitgangspunt dat je steeds maar éen tekst laat circuleren. Als je te laat bent, circuleren er zo maar allerlei interpretaties van de stand van zaken van verschillende delegaties. De Amerikanen dreigden af te haken bij de slottekst, met als argument dat de federale overheid de Staten niet wilde binden. Velen in de zaal begonnen een hekel aan haar te krijgen. Er dreigde een onaangename sfeer te ontstaan.MGA zegt: scheidt de mensen van het problem maar werk tegelijkertijd aan een goede relatie. Ik vroeg me af of in een informeel gesprek de betekenis van een internationale afspraak tegenover dit formele argument kon worden gezet door met de Amerikanen over hun BATNA (een in de ogen van de wereld door de VS mislukte conferentie zonder betekenis voor hun nationale beleid) te praten. Ik suggereerde aan de voorzitter om op de laatste avond te gaan dineren met de Amerikaanse staatssecretaris toen ik hoorde dat ze helemaal niet meer wilde komen op de slotochtend. Brinkhorst wilde dat doen onder de voorwaarde dat ik dan zorgde voor bloemen, liefst rozen. Hij haalde haar op bij het hotel met een grote bos rode rozen. Ze was de volgende ochtend op de slotbijeenkomst en stemde in met de slotverklaring met de opmerking dat die niet kon worden uitgelegd als een toezegging een Federaal programma op te zetten. Na een briefing van Jim vond Brinkhorst in een vriendschappelijke sfeer een opening die aansloot bij de opstelling van de VS en niet daartegen in ging.
Jim McNeill zei na afloop: dit was de beste conferentie die we tot nu toe in mijn periode hebben meegemaakt, jammer dat het over geluid ging. “Beste” sloeg op de inhoud van de discussie maar vooral op de wijze waarop overeenstemming tot stand was gekomen. Met name de onafhankelijke rol van de voorzitter en zijn respectvolle houding t.o.v. mensen met afwijkende standpunten en de samenwerking met Jim waren doorslaggevend gebleken.
Een aantal jaren (1980/81) later werd door de OECD op voorstel van Nederland besloten vanuit de milieucommissie een Workingparty in te stellen met als opdracht aanbevelingen op te stellen om tot integratie te komen van het beleid op het gebied van milieu en ontwikkelingssamenwerking, in het bijzonder d.m.v. de toepassing van milieu effect rapportage en ontwikkelingsbijdragen van OECD landen.
Ik werd tot voorzitter gekozen en vanaf het begin was er behoorlijke spanning tussen de vertegenwoordigers van beide beleidsterreinen, niet alleen binen de landendelegaties maar ook binnen de OECD. Met geweldige steun van Jim lukte het deze onderneming tot een succesvol eind te brengen. Over de wijze waarop is een apart verhaal te vertellen, ik doe dat regelmatig in colleges over het onderwerp : cultuurverschillen in onderhandelingen.
Voor het eerst hadden de zeer bij hun onderwerpen betrokken medewerkers in veel landen, waaronder Nederland, ontdekt dat het toetsen van OS projecten aan milieu- en natuurwensen zo’n gek idee niet is. Canada en Zweden waren toen al een tijdje met dat idee aan de slag. Uit onze studies bleek bv dat vrijwel alle met westers geld tot stand gebrachte waterkrachtcentrales uiteindelijk niet positief bijdroegen aan natuur en milieu maar ook niet aan de economische ontwikkeling van het land. In het westen werd nog gedacht dat alleen de met Russisch geld gebouwde grote Assoeandam in Egypte niet goed had uitgepakt. We kwamen in OECD verband tot de conclusive dat Mer voor OS projecten dringend noodzakelijk was, zij het dat daarvoor een bijzondere vorm moest worden gekozen.
Begin 1984 belde Jim mij met een bijzondere vraag: mevrouw Bruntland, de voormalige premier van Noorwegen had hem benaderd om secretaris-generaal te worden van de World Commission on environment and development, ingesteld door de Algemene Vergadering van de VN. Hij vroeg mijn advies. “Jim dat moet je doen, je bent de laatste die wordt gevraagd voor je kennis en kunde, als je nee zegt wordt het een politiek spel en dan komt er niets meer uit”. Een tijdje later melde Jim zich bij ons voor een gesprek met de minister, Winsemius. Joke Waller, werkzaam bij de directie Internationale Mileuzaken, wist dat de Commissie Bruntland zonder budget van start moest. Zij schatte in dat het werk van de Commissie heel belangrijk kon worden en schreef een overtuigend advies om als Nederland een behoorlijk bijdrage te leveren. En zo geschiedde. Ook de minister zag het belang in, maar vooral had hij vertrouwen in Jim. Andere landen sloten zich na het Nederlandse voorbeeld aan. De rest is geschiedenis. De term “sustainable development” kreeg zijn betekenis en definitie ( beter vertaald als “vol te houden ontwikkeling”). Er kwam een Commssion for Sustainable development bij de VN, rechtstreeks onder plv. SG Kofi Anan, Joke Waller werd de directeur. Later werd ze directeur milieu bij de OECD (Jim’s oude positie) en nog later de leider van het klimaat secretariaat in Bonn. Daar overleed ze helaas. Joke was een op en top MGA persoon, in alle functies waarin ik haar heb meegemaakt. Pieter Winsemius schreef al in 1991 samen met Jim”(en Taizo Yakushiji) het boek “Beyond Interdependence.
Wie het Bruntland rapport nog weer eens ter hand neemt, kan al gauw en terecht tot de conclusive komen dat de term Sustainable Development de ultieme verwoording is van een win-win resultaat. Goed voor huidige generaties zonder de mogelijkheden van toekomstige generaties te beperken. Een opvatting over groei van de welvaart die nog door meerdere generaties van ouderwetse onderhandelaars zal worden gefrustreerd.
april 2016